zondag 11 januari 2015

Trip 37 : Menin Gate Memorial, Ypres Town Cemetery and Extension, Ypres Reservoir Cemetery, Ramparts Cemetery (Lille Gate), Menin Road South Military Cemetery.

Datum : 11/01/2015
Begraafplaatsen : Mening Gate Memorial, Ypres Town Cemetery and Extension, Ypres Reservoir Cemetery, Ramparts Cemetery (Lille Gate), Menin Road South Military Cemetery. 
Afstand : 162 Km
Weer : Mooie en frisse dag
Deelnemers : Stuart Jervis, Kurt van Looke
Volgers : Daphné Vangheluwe, Patrick Verhaeghe, Robrecht Verhaeghe en Pieter Van Zele



Info :

Na de periode van Kerst, Nieuwjaar en het een beetje tot rust komen naast het haardvuur wisten we algauw dat we het nieuwe jaar 2015 zouden starten met de 10de Trip van het Pipers Remembering WWI project. Het voorbije jaar, 2014, bezochten we maar liefst 55 begraafplaatsen en monumenten verdeeld over 9 trips waarbij we maar liefst een 2000 kilometer rondtoerden in ons Belgenland.

Op 4 januari besloten we om met ons beiden deel te nemen aan de uitstap; 'Naar het Front', die georganiseerd werd door de facebookgroep Wereldoorlog 1914 (https://www.facebook.com/groups/582074755138513/?fref=nf). We bezochten er verschillende sites zoals; Tyne Cot, Pond Farm (waar we ook het mooie privé museum bezochten www.depondfarm.be ), The Brooding Soldier, het Soldatenfriedhof in Langemark, Essex Farm Cemetery , de John McRae site met als afsluiter de Last Post bij de Menenpoort of 'Menin Gate'. Voor ons beiden was het een zeer leerrijke dag want onze gids Bert Degrauwe (www.battlefields1.com) haalde verschillende punten aan die we nog wisten. Voor ons was het ook eens iets anders want tijdens ons strakke tijdsschema van de Pipers Remembering WWI tochten, hebben we niet de tijd en mogelijkheid om zulke dingen te doen.
Daar de organisatie, die eveneens ons PRWWI project volgen, tijdens de uitstap hier en daar enkele bloemkransen  wou neerleggen had men Stuart gevraagd of het niet mogelijk was om enkele tunes te spelen tijdens deze korte ceremonie. Stuart hield een kort overleg met Kurt want alles moest een beetje snel gaan, om maar niet te zeggen in een paar dagen georganiseerd worden. Toen alles, enkele dagen voor de uitstap klaar was kregen we van de organisatie ook te horen dat we eveneens onder de Menin Gate en tijdens de Last Post ceremonie mochten spelen.

Samen met enkele Pipers/volgers van ons Pipers Remembering WWI project, Alec Jervis en Patrick Mahieu namen we deel aan de uitstap waarbij we als afsluiter de eer hadden om tijdens de Last Post onder de Menenpoort de tune Amazing Grace te spelen. Iedereen van de groep, de organisatie, de klaroeners en zelfs de ceremoniemeester van de Last Post Association stonden versteld van ons buitengewone performance, wat ons alle 4 een kippenvel moment gaf nadien. De mensen van de Last Post Assocation kwamen ons alle 4 feliciteren en vroeger zelfs onze contact gegevens voor eventueel in de toekomst. Iedereen sprak vol lof over de mooie afsluiter van de uitstap 'Naar het Front', zodat we allen voldaan, een beetje moe maar met een immens goed gevoel huiswaarts reden.






















De groepsfoto samen met de klaroenblazers.

We besloten vanuit het Pipers Remembering WWI project dan ook maar om op zondag 11 januari 2015 onze 10de tocht en meteen ook de eerste tocht van het nieuwe jaar te rijden en deze te starten aan de Menenpoort waar we vorige week nog hadden gespeeld. Een grotere eer dan tijdens de Last Post ceremonie spelen konden de Pipers van het PRWWI project niet hebben dus besloten we om daar enkel de namen te gaan zoeken, ons PRWWI kruisje te plaatsen en de groepsfoto te nemen.


Een 10 minuten voor 10 uur kwamen we aan bij de Menin Gate te Ieper waar Trip 37 van start zou gaan en parkeerden we vlakbij de Menin Gate. Het was licht bewolkt en er zat een erg koude wind. Daar we onze pipes niet hoefden te tunen hier, trokken we maar direct gewapend met handschoenen, muts en ons mapje onder de Menin Gate op zoek naar de namen waarover we iets extra wilden vertellen. 










Stuart had een perfecte research gedaan want heel lang dienden we nooit te zoeken naar een bepaalde naam. We merkten wel op dat verschillende joggers langsheen de trappen naar beneden kwamen, waarschijnlijk na hun tripje over of langsheen de stadsomwalling. Kurt duidde de te zoeken namen aan op het lijstje dat was klaar gemaakt terwijl Stuart foto's nam van die naam. Voor alle zekerheid had hij een andere lens op de camera gedraaid omdat hij deze soms helemaal bovenaan staande naam duidelijk wou fotograferen.


















Net toen trapjes afkwamen om van de linkerzijde naar de rechterzijde van de Menenpoort te gaan zagen we iets verder 2 bekenden arriveren. Daphné Vangheluwe en Patrick Verhaeghe zouden ons vandaag gans de dag volgen.  Na elkaar een goede morgen te hebben gewenst en Patrick een gelukkig nieuwjaar gingen we allen op pad op zoek naar de andere namen die we nog zochten aan de rechter kant van de Menenpoort. Toen Kurt op het lijstje enkele namen zag staan waarbij stond 'SAD', Shot At Dawn, stond vroeg hij zich af hoe die slachtoffers in feite vermist konden zijn. Na een klein overleg met Stuart, Daphné en Patrick kwamen ze tot de conclusie dat die mensen waarschijnlijk geblinddoekt in 'Niemandsland' werden gestuurd en ze hoogstwaarschijnlijk vielen onder vijandelijk vuur. Daar hun lichamen in 'Niemandsland' lagen en de oorlog verder duurde werden hun lichamen waarschijnlijk nooit meer terug gevonden. Dit zou wel eens de reden kunnen zijn geweest dat deze mensen hun naam is vermeld op de Menenpoort.

Corporal Richard Eli Jervis, served as Mansfield. 
Service number 1222. 1st/5th Bn. King’s Own (Royal Lancaster Regiment). 
Diende 16 jaar voor het Britse leger waaronder de campagne in Zuid-Afrika. 
Hij liet een vrouw en twee jongens van 5 en 7 achter. 
Gesneuveld op 5 april 1915, hij werd 38 jaar. Herdacht op paneel 12.

Driver Thomas Moore. Service number TH/040862. 4th Coy. 24th Div. Train Army Service Corps. 
Nadat hij eerst in dienst was gegaan bij No.4 Company Army Service Corps werd hij later overgeplaatst naar No.197 Company. Deze Company vormde samen met No.194 Company de 24th Division Train en waren verantwoordelijk voor de bevoorrading van hun Divisie. Deze twee companies waren in Frankrijk sinds augustus 1915. Tijdens deze periode werden reeds verschillende misdrijven gepleegd gaande van dronkenschap, diefstal en andere misdaden van een ergere aard. Dit bereikte zijn hoogtepunt toen Thomas  op 11 februari 1916 om 11u35 een medesoldaat in zijn hut doodschoot. Het slachtoffer was Acting Farrier Staff Sergeant James Pick, afkomstig uit Bannockburn, Schotland. Toen zijn mede-soldaten kwamen binnenlopen zagen ze James dood op de grond liggen. Toen Captain Thompson, een Company Officier, binnenkwam constateerde hij dat Thomas nog steeds gewapend was. Toen Captain Thompson tussenbeide wou komen dreigde Thomas ermee de Captain ook dood te schieten, maar hij werd succesvol  ontdaan van zijn wapen. De volgende dagen ging het verslag van deze feiten tot bij Major-General JE Capper. Hij stond erop de volledige Company toe te spreken over dit buitensporig gedrag, wat op 15 februari 1916 ook gebeurde. Na een lange zaak waarin Thomas werd ondervraagd probeerde hij nog te stellen dat zijn moeder opgenomen was in een gesticht en dat hij daardoor ook geestes gestoord was. Maar dit werd niet verder onderzocht. Waarom Thomas toch ter dood werd veroordeeld is niet bekend aangezien meestal voor deze feiten een zware gevangenis straf werd opgelegd. Op 26 februari 1916 om 5u30 ’s morgens werd zijn straf voorgelezen in het bijzijn van zijn volledige Company en 10 minuten later werd voor een vuurpeloton geleid bestaande uit soldaten uit zijn eigen Company. De executie vond plaats terwijl er sneeuw viel boven Busseboom. De plaats waar Thomas werd begraven werd opgeschreven in de ‘Company Records’ 
maar deze gingen verloren waardoor hij geen gekend graf heeft en dus herdacht wordt op paneel 56. 
James Pick ligt begraven op Poperinge New Military Cemetery Plot I Rij F Graf 12. 

Private Herbert Francis Burden. Service number 3832. 1st Bn. Northumberland Fusiliers. 
Om te kunnen toetreden tot de Northumberland Fusiliers vertelde Herbert dat hij 18 was terwijl hij eigenlijk maar 16 was. Op 24 maart, net voor zijn 17de verjaardag, werd hij onderverdeeld bij het 1st Bn. Tijdens de zomer van 1915 was zijn bataljon gestationeerd nabij Ieper. Terwijl zijn eenheid enorme verliezen leed op Bellewaerde Ridge in juni, zag Herbert zijn kans om te vluchten. Maar zijn vrijheid was van korte duur. Op 2 juli werd hij voor de Krijgsraad geleid. Aangezien zijn eenheid zo’n grote verliezen had geleden was er niemand die hem kon verdedigen. 
Dus werd hij geëxecuteerd op 21 juli 1915, hij werd 17 jaar. 
Voor een nog onbekende reden heeft hij geen gekend graf en wordt hij herdacht op paneel 60 Addenda. 

Private William Vangheluwe. Service number 908078. 16th Coy. Canadian Machine Gun Corps. 
Eén van de zeven Belgen vermeld op de Menenpoort. 
Hij is afkomstig van Batavia nabij Roeselare. Op de site van CWGC staat Batatia, Roelers. 
Hij sneuvelde op 29 oktober 1917, 25 jaar. Herdacht op paneel 32.

Private William Jervis. Service number 23349. 3rd Bn. Worcestershire Regiment. 
Gesneuveld 7 juni 1917. Herdacht op paneel 34.

Corporal George Povey. Service number 10459. 1st Bn. Cheshire Regiment. 
Hij heeft de trieste eer de eerste Welshman en eerste soldaat te zijn die geëxecuteerd werd voor het verlaten van zijn post. Hij vervoegde het 1st Bn. Cheshire Regiment in 1914 als een gewoon soldaat en werd al snel naar Frankrijk gestuurd. Dankzij zijn harde werk en goede dienst werd hij al snel tot Corporal benoemd. Deze promotie zorgde er uiteindelijk voor dat hij voor het vuurpeloton werd geleid. Op het moment van de feiten had George de leiding over 4 andere soldaten en lag hij te slapen in een loopgraaf. Toen er plots paniek uitbrak in de loopgraaf, schrok hij wakker en volgde de andere soldaten waardoor hij zijn post verliet. Toen hij een beetje later gevraagd werd terug te keren heeft hij dit ook gedaan. Tot die dag werden doodstraffen voor het verlaten van uw post omgezet in een gevangenis straf, wat ook de straf werd voor zijn 4 mannen. Aangezien George een NCO (Non-Commisoned Officer) was en de krijgswet zegt dat een officier altijd strenger gestraft moet worden dan zijn soldaten, betekende dit dat zijn doodstraf niet werd omgezet. 
Hij werd geëxecuteerd bij St. Jan’s Cappel op 11 februari 1915, hij werd 23 jaar. Zijn onmiddelijke graf ging verloren in latere gevechten en hij wordt nu herdacht op paneel 19.

Second Lieutenant Denis George Wyldbore Hewitt VC (Victoria Cross). 2nd Bn. Hampshire Regiment. 
An extract from The London Gazette, No. 30284, dated 14th Sept., 1917, records the following:-"For most conspicuous bravery and devotion to duty when in command of a company in attack. When his first objective had been captured he reorganized the company and moved forward towards his objective. While waiting for the barrage to lift, he was hit by a piece of shell, which exploded the signal lights in his haversack and set fire to his equipment and clothes. Having extinguished the flames, in spite of his wound and the severe pain he was suffering, he led forward the remains of the company under very heavy machine gun fire, and captured and consolidated his objective. He was subsequently killed by a sniper while inspecting the consolidation and encouraging his men. This gallant officer set a magnificent example of coolness and contempt of danger to the whole battalion, and it was due to his splendid leading that the final objective of his battalion was gained.” 
Gesneuveld 31 juli 1917, 19 jaar. Herdacht op paneel 35.

Private William Scotton. Service number 6922. 4th Bn. Middlesex Regiment. 
Geëxecuteerd voor desertie toen hij een dag niet was komen opdagen toen zijn eenheid dienst had aan het front. 
Op 3 februari 1915 werd hij geëxecuteerd door een vuurpeloton dat bestond uit een NCO en zeven soldaten uit zijn eigen eenheid. De rest van zijn eenheid werd verplicht toe te kijken. 
Hij werd 19 jaar. Herdacht op paneel 51.
Private Richard Jervis. Service number 19280. 1st Bn. North Staffordshire Regiment. 
Gesneuveld 28 juni 1917, 26 jaar. Word herdacht op paneel 55.

Private Hugh Reginald Baily. Service number 24201. 13th Bn. Canadian Infantry. 
Gesneuveld 24 april 1915, 23 jaar. Herdacht op paneel 24.

Company Sergeant Major Frederick William Hall VC (Victoria Cross). Service number 1539. 8th Bn. Canadian Infantry. 
An extract from "The London Gazette," No. 29202, dated 23rd June, 1915, records the following:- "On 24th April, 1915, in the neighbourhood of Ypres, when a wounded man who was lying some 15 yards from the trench called for help, Company Serjeant-Major Hall endeavoured to reach him in the face of a very heavy enfilade fire which was being poured in by the enemy. The first attempt failed, and a non-commissioned officer and private soldier who were attempting to give assistance were both wounded. Company Serjeant-Major Hall then made a second most gallant attempt, and was in the act of lifting up the wounded man to bring him in when he fell mortally wounded in the head.” 
Gesneuveld 25 april 1915, 28 jaar. Herdacht op paneel 24.


Second Lieutenant Sidney Clayton Woodroffe VC (Victoria Cross). 8th Bn. Rifle Brigade. 
An extract from "The London Gazette," No. 29286, dated 3rd Sept., 1915, records the following :- "For most conspicuous bravery on 30th July, 1915, at Hooge. The enemy having broken through the centre of our front trenches, consequent on the use of burning liquids, this Officer''s position was heavily attacked with bombs from the flank and subsequently from the rear, but he managed to defend his post until all his bombs were exhausted, and then skilfully withdrew his remaining men. This very gallant Officer immediately led his party forward in a counter-attack under an intense rifle and machine gun fire, and was killed whilst in the act of cutting the wire obstacles in the open.” Gesneuveld 30 juli 1915, 19 jaar. Herdacht op paneel 46. Ook zijn broers Leslie en Kenneth vielen tijdens WO1. Leslie ligt begraven op Barlin Communal Cemetery Extension en Kenneth word herdacht op Le Touret Memorial, beide in Frankrijk.

Lieutenant Hugh McDonald McKenzie 
VC (Victoria Cross) en DCM (Distinguished Conduct Medal). 
Canadian Machine Gun Corps. 
An extract from "The London Gazette," No. 30523, dated 12th Feb., 1918, records the following:-"For most conspicuous bravery and leading when in charge of a section of four machine guns accompanying the infantry in an attack. Seeing that all the officers and most of the non-commissioned officers of an infantry company had become casualties, and that the men were hesitating before a nest of enemy machine guns, which were on commanding ground and causing them severe casualties, he handed over command of his guns to an N.C.O., rallied the infantry, organised an attack, and captured the strong point. Finding that the position was swept by machine-gun fire from a ' pill-box ' which dominated all the ground over which the troops were advancing, Lt. McKenzie made a reconnaissance and detailed flanking and frontal attacking parties which captured the 'pill-box', he himself being killed while leading the frontal attack. By his valour and leadership this gallant officer ensured the capture of these strong points and so saved the lives of many men and enabled the objectives to be attained.” 
Gesneuveld 30 oktober 1917, 30 jaar. Herdacht op paneel 32.

Brigadier General Charles Fitzclarence VC (Victoria Cross). 
Cdg. 1st Guards Brigade and Irish Guards, General Staff. 
Hij ontving de Victoria Cross tijdens de ‘Boer War’ zoals gepubliceerd in ’The London Gazette’ op 6 juli 1900: "On the 14th October 1899, Captain Fitzclarence went with his squadron of the Protectorate Regiment, consisting of only partially trained men, who had never been in action, to the assistance of an armoured train which had gone out from Mafeking. The enemy were in greatly superior numbers, and the squadron was for a time surrounded, and it looked as if nothing could save them from being shot down. Captain Fitzclarence, however, by his personal coolness and courage inspired the greatest confidence in his men, and, by his bold and efficient handling of them, not only succeeded in relieving the armoured train, but inflicted a heavy defeat on the Boers, who lost 50 killed and a large number wounded. The moral effect of this blow had a very important bearing on subsequent encounters with the Boers." "On the 27th October 1899, Captain Fitzclarence led his squadron from Mafeking across the open, and made a night attack with the bayonet on one of the enemy's trenches. A hand-to-hand fight took place in the trench, while heavy fire was concentrated on it from the rear. The enemy was driven out with heavy loss. Captain Fitzclarence was the first man into the position and accounted for four of the enemy with his sword. The British lost 6 killed and 9 wounded. Captain Fitzclarence was himself slightly wounded. With reference to these two actions, Major-General Baden-Powell states that had his Officer not shown an extraordinary spirit and fearlessness the attacks would have been failures, and we should have suffered heavy loss both in men and prestige. On the 26th December 1899, during the action at Game Tree, near Mafeking, Captain Fitzclarence again distinguished himself by his coolness and courage, and was again wounded (severely through both legs).  
Hij sneuvelde op 12 november 1914 en werd 49 jaar. Herdacht op paneel 3.

Lieutenant Ralph Hamilton Fane Gladwin. 2nd Bn. Scots Guards. 
Gesneuveld 26 oktober 1914. Hoewel op de foto 33 jaar staat vermeld de CWGC-site dat hij 29 jaar werd. 
Herdacht op paneel 11.

Private Edward Warner VC (Victoria Cross). Service number 7602. 1st Bn. Bedfordshire Regiment. 
An extract from the London Gazette, No. 29210, dated 29th June, 1915, records the following:- "For most conspicuous bravery near ' Hill 60 ' on 1st May, 1915. After Trench 46 had been vacated by our troops, consequent on a gas attack, Private Warner entered it single-handed in order to prevent the enemy taking possession. Reinforcements were sent to Private Warner, but could not reach him owing to the gas. He then came back and brought up more men, by which time he was completely exhausted, but the trench was held until the enemy's attack ceased. This very gallant soldier died shortly afterwards from the effects of gas poisoning.” 
Gesneuveld 2 mei 1915, 32 jaar. Herdacht op paneel 33.

Captain John Franks Vallentin VC (Victoria Cross). 1st Bn. South Staffordshire Regiment. 
An extract from "The London Gazette," No. 29073, dated 16th Feb., 1915, records the following:- "For conspicuous bravery on 7th Nov., at Zillebeke. When leading the attack against the Germans under a very heavy fire he was struck down, and on rising to continue the attack was immediately killed. The capture of the enemy's trenches which followed was in a great measure due to the confidence which the men had in their Captain, arising from his many previous acts of great bravery and ability.” 
Gesneuveld 7 november 1914, 32 jaar. Herdacht op paneel 35.

Second Lieutenant Neil McNeill. 1st Bn. Black Watch (Royal Highlanders)
Hij werd geboren in Yokohama, Japan, op 18 april 1894.  Zijn vader was advocaat en diende als ‘Acting Crown Advocat' in Shanghai van 1901 tot 1902. Hij was sergeant in het Rifle Corps van zijn school, Charterhouse School. Hij had net zijn tweede jaar op de universiteit in Oxford afgewerkt toen de oorlog werd verklaard. Hierop trad in in dienst bij het 1ste Bataljon van de Black Watch op 28 september 1914.
Hij werd ingedeeld bij “A”Company.  Op de ochtend van 11 november 1914 leidde hij twee pelotons in de loopgraven aan de zuid-west hoek van Polygon Wood. Zijn positie werd onderworpen aan een zwaar bombardement tussen 6u30 en 9u. Deze ging een aanval door een afdeling van de Pruisische Garde vooraf. Zij hadden van de Kaiser de opdracht gekregen het front te breken kost wat kost.
De Edinburgh Evening News meldde op zaterdag 14 november 1914 dat Second Lieutenant Neil McNeill tijdens de verdediging van een aanval op zijn deel van de loopgraaf werd gedood.
Zijn dood bleef bijna twee jaar onbevestigd. Toen het nieuws dat hij vermist werd Edinburgh bereikte liet zijn grootvader, Sir Malcolm McNeill CB, het volgende bericht in The Scotsman plaatsen. "BLACK WATCH. – Any information regarding 2nd Lieut. NEIL M’NEILL, reported Missing, 11th Nov., will be gratefully received by Sir Malcolm M’Neill, 53 Manor Place, Edinburgh. The Scotsman, Thursday, 26 November 1914." In juni 1915 kreeg McNeill's moeder een brief van het ‘War Office’ om haar te informeren dat de commandant van de Duitse gevangenis op Schneidermuhl een verklaring van Sergeant Chapman, 1st Scots Guards, had doorgestuurd. Sergeant Chapman verklaarde dat haar zoon was gedood door granaatscherven op 25 oktober 1914. De familie antwoordde dat Neill nog een laatste brief had gestuurd op 8 november 1914 en als hij werd gedood dat dit waarschijnlijk 11 november moest zijn geweest. In februari 1916, "gelet op het tijdsverloop sinds hij werd vermist”, geaccepteerde de ‘War Office’ zijn dood. 
De Regiments History Records vermeldt dat hij voor het laatst werd gezien op de borstwering van zijn loopgraaf, revolver in de hand, galant vechtend tot het einde aan de zijde van zijn mannen. Het 1ste Bataljon Oorlogsdagboek beschrijft het incident als volgt: "Owing to the heavy shelling, a great amount of trench in “D” Coys. line was destroyed. As it stopped about 9.30 a.m. their look out discovered the Prussian Guard just beginning to cross the wire entanglement while the trenches on their right were unoccupied by our troops. 2/Lieut. McNeil [sic] kept in front of the trench and opened fire with his revolver but was hit and fell back in the trench. The few men of “A” Coy. with him fired a few shots and seeing their right flank surrounded ran down the trench and joined “D” Coy whom Captain West had formed up in prolongation of the line of the Liverpool Regiment almost at right angles to his own.” Hij werd 20 jaar en wordt herdacht op paneel 37. 


Alle namen werden vrij snel gevonden en we daalden terug af naar de begane grond om er ons PRWWI kruisje neer te planten bij de vele bloemkransen en In Remembrance kruisjes. Gelukkig was er in het ijzeren frame nog net 1 plaatsje vrij om het er te zetten. Daarna besloten we om de groepsfoto bovenaan in het park te nemen naast het kleine schaalmodel van het Menin Gate Memorial. Het nieuwtje van de dag was afkomstig van Stuart. Hij kon niet om met de gedachte dat Patrick, die meestal op het knopje drukt van de timer, toch eens zou vallen tijdens het nemen van de groepsfoto. De camera was vandaag uitgerust met een afstandsbediening. Patrick die heel tevreden was dat hij niet meer hoefde te lopen nu om mee op de foto te staan, glunderde.




Na de groepsfoto gingen we het register tekenen wat we terug vonden in een zuil op de begane grond. Toen we het kastje open deden stonden we allemaal versteld van het aantal boeken die erin zaten. Het namenregister telde dan ook maar liefst een klein 60.000 namen dat om die reden werd verdeeld over een 10-tal boeken. Het bezoekersregister dat mee tussen zat was laatst getekend door een zekere Carla Sirign uit Gagliari Italy op 10 januari 2015, daags voordien dus. We tekenden het register van dit indrukwekkend en bekende Memorial waarna we terug op weg gingen naar de auto rond 10u54.









Na een rit van welgeteld 1 minuut kwamen we aan op Ypres Town Cemetery om 10u55. waar we net aan de ingang ervan konden parkeren. We besloten hier op het voetpad onze pipes te tunen alvorens de begraafplaats op te gaan. 





Ypres Town Cemetery, vlakbij de Menenpoort werd gebruikt van oktober 1914 tot mei 1915, en nog een keer in 1918. We troffen hier 145 CWG's aan uit WO1 gegroepeerd in percelen tussen de burger graven. We wandelden het pad op die ons aan de andere kant van de begraafplaats zou brengen, want volgens onze research bevonden zich die allemaal aan de achterzijde tegen de omheiningsmuur. Wat ons meteen opviel toen we bij de graven arriveerden was dat dit allemaal officieren waren die hier begraven lagen. Stuart nam meteen de foto's die hij nodig had voor het verhaal achter de steen terwijl Daphné en Patrick op zoek gingen naar een mooi plaatje. Kurt, die daags ervoor ergens op een tasting had gezeten probeerde toch ook enkele epitafen te fotograferen wat niet altijd van een leien dak leek te lopen. We vervolgden onze weg over de begraafplaats in de richting van de Ypres Town Cemetery Extention want net er naast vonden we nog een deel van de WO1 graven.











Second Lieutenant Rupert George Boosey. 4th Dragoon Guards (Royal Irish). 
Mooi epitaaf : “Love conquers all things, even death”. 
Gesneuveld 24 mei 1915, 20 jaar. Rij G Graf 9. 
Ook zijn broer Lieutenant Frederick Cecil Boosey MC (Military Cross), 7th Bn. Norfolk Regiment. 
Gesneuveld 22 november 1915, 24 jaar. Word herdacht op paneel 10 van het Basra Memorial in Irak.

Second Lieutenant Francis Stuart Verschoyle. 2nd Siege Coy., Royal Anglesey Royal Engineers. 
Hij sneuvelde toen hij samen met maar vier anderen een loopgraaf verdedigde op 25 april 1915, hij werd 19 jaar. 
Zijn Commanding Officer schreef : “He behaved like a soldier, did his duty well, and fought to the end”. 
Rij G Graf 7. 

Captain Edward Radcliffe Nash. 16th (The Queen’s) Lancers. 
Gesneuveld 21 februari 1915, 26 jaar. Rij G Graf 4.

Captain Frederick Alexander Charles Liebert. 
North Somerset Yeomanry formerly 3rd Dragoon Guards (Prince of Wales’ Own). 
Hij sneuvelde bij de eerste gevechten van the North Somerset Yeomanry. Zij kwamen onder hevig artillerie vuur nabij een boerderij tijdens de eerste Slag om Ieper op 17 november 1914. B Squadron, onder leiding van Captain Liebert, verdedigde de voorste loopgraven en werden zwaar bestookt met bommen. De Duitsers kwamen tot op 15 meter maar leden enorme verliezen. In een verslag verteld de 18-jarige soldaat Fudge hoe Captain Liebert zich omdraaide om versterkingen aan te sturen en daarbij in zijn hoofd geraakt werd door een granaat scherf. Eén andere officier en drie soldaten sneuvelden door dezelfde ontploffing. 
Zij liggen nu zij aan zij begraven. Captain Liebert werd 32 jaar en ligt begraven in Rij E2 Graf 21.


Second Lieutenant Gervase Thorpe Spendlove. 2nd Bn. South Lancashire Regiment. 
Gesneuveld 17 november 1914, 18 jaar. Rij E2 Graf 19.

Second Lieutenant William Beresford Gosset. 115th Bty. Royal Field Artillery. 
Gesneuveld 1 november 1914, 20 jaar. Rij E2 Graf 12.

Captain Charles Fremoult Preston Battersby. 113th Bty. 25th Bde. Royal Field Artillery. 
Gesneuveld 4 november 1914, 27 jaar. Rij E1 Graf 4.

Captain The Hon. Andrew Edward Somerset Mulholland. 1st Bn Irish Guards. 
Gesneuveld 1 november 1914, 32 jaar. Rij E2 Graf 3.

Major Lord Charles George Francis Mercer-Nairne MVO (Member of the Royal Victorian Order). 
1st (Royal) Dragoons attd. Staff, 6th Cavalry Brigade. 
Hij vervoegde de 1st King’s Dragoon Guards in 1895 en was “Aide-de-Camp” voor Frederick Roberts tijdens de ‘Boer’ oorlog van 1899 tot 1900. Hij bleef Lieutenant van de 1st Dragons tot 1901 toen hij terug werd opgeroepen als “Aide-de-Camp” voor Lord Roberts die was aangeduid tot ‘Commander-in-Chief of the Forces’. Vanaf 1909 werd stalmeester voor de ‘Prince of Wales’, later Koning George V, tot hij sneuvelde op 30 oktober 1914. Hij werd 40 jaar. 
Hij ligt begraven achteraan de begraafplaats in Rij E1 Graf 10.

Lieutenant Prince Maurice Victor Donald Battenberg KCVO (Knight Commander of the Royal Victorian Order) 
1st Bn. King’s Royal Rifle Corps. Hij was het jongste kleinkind van Koningin Victoria. Later veranderde de familie zijn naam naar Mountbatten. Gesneuveld 27 oktober 1914, 23 jaar. 
Hij ligt apart begraven aan de doorgang naar Ypres Town Cemetery Extension Graf I B.

Na het nemen van de nodige foto's besloten we om hier tussen de graven in het gras onze tunes te spelen. Deze plaats leek ons het meest geschikt want op een burgerlijke begraafplaats waar dikwijls de graven verspreid liggen is het vaak een moeilijk keuze waar we onze tunes zouden spelen. We kunnen niet bij elk graf spelen dus overleggen we altijd even over wat de meest geschikte plaats is om dat te doen. Na het spelen van Flower of Scotland en Amazing Grace besloten we om eerst de groepsfoto te nemen op het pad voor de CWG's. Met het nieuwe hebbedingetje van Stuart lukte dat perfect en Patrick hoefde zich hier dus ook niet te haasten om mee op de groepsfoto te staan. Kurt nam de pipes mee om die op de Ypres Town Cemetery Extention veilig aan de kant te leggen terwijl de anderen nog enkele foto's namen. Toen Kurt terug was zei Stuart; "Je moet hier eens kijken, hier liggen 5000 schotten begraven." "Ouw zeker, serieus?" antwoordde Kurt maar Stuart kon zijn lach niet verbergen waardoor Kurt wist dat hij hem alweer was voor vandaag. Op de grafsteen stond de stamnummer vermeld; 5000 Guardsman P. Mc Donald, Scots Guards, gesneuveld op 24 oktober 1914. Eveneens waren hier ook een 50-tal medewerkers van de Commonwealth War Grave Commission, vroeger ook wel Imperial War Grave Commission genoemd, begraven.






We besloten om ons PRWWI In Remembrance kruisje in de eerste rij tussen de graven neer te planten waarbij Stuart even diende te blijven zitten vooraleer Kurt klaar was met het nemen van de foto. Hoewel het fris was bleek het zonnetje toch deugd te doen op onze rug en net voor we verder zouden gaan op onze tocht passeerden we ook nog het graf van de zoon van Prins Maurice Victor Donald of Battenberg, een luitenant bij het 1st King's Royal Rifle Corps. Hij was de kleinzoon van Koningin Victoria die sneuvelde op 23 jarige leeftijd op 27 oktober 1914 tijdens de gevechten nabij Broodeinde. Zijn neven, zonen van de Duitse keizer Willem II, vochten aan Duitse zijde.





We verlieten Ypres Town Cemetery om 11u40 en kwamen dus op dezelfde tijd aan op de Ypres Town Cemetery Extention begraafplaats welke enkel bestond uit militaire graven uit WOI en WO2. Volgens het huidige register liggen er op 'Ypres Town Cemetery Extension' 600 doden uit WOI en 43 doden uit WOII begraven. Wat WOI betreft gaat het om 568 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan er 137 niet geïdentificeerd konden worden), 13 Australiërs, 15 Canadezen, 1 Indiër, 1 Zuid-Afrikaan en 2 onbekende Duitsers. Wat WOII betreft, liggen er 42 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan 13 onbekenden) en 1 Canadees. 16 Britten, waarvan aangenomen wordt dat ze zich onder de onbekenden bevinden, worden herdacht met een 'special memorial'.





De 'Extension' begraafplaats werd gebruikt vanaf oktober 1914 tot april 1915, behalve 2 bijzettingen die nog in 1918 volgden. Na de wapenstilstand werden 367 graven in perk I en perk II toegevoegd, afkomstig van kleinere begraafplaatsen en geïsoleerde graven uit de slagvelden in de buurt van Ieper. De volgende begraafplaatsen werden ontruimd en naar hier overgebracht : Dragoon Farm Cemetery (Ieper) Deze begraafplaats lag ten zuiden van de Potyze. In juni en juli 1917 werden er 24 militairen uit het Verenigd Koninkrijk begraven. 20 ervan behoorden tot de 11th Argyll and Sutherland Highlanders, die sneuvelden op 10 juli 1917. La Premiere Borne (Ieper), dit was een groepje van 20 graven van militairen uit het Verenigd Koninkrijk achter een schuurtje ten zuiden van de Meenseweg. Ypres Benedictine Convent Grounds (Ieper), deze begraafplaats in de Aalmoezeniersstraat bevatte 10 militairen uit het Verenigd Koninkrijk waarvan er 4 bijgezet werden in de 'Extension' en 6 in 'Ypres Reservoir Cemetery'. Deze stierven allen tussen juli en september 1915. Onder de doden bevindt zich Lord Charles Sackville Pelham Worsley, zoon van de 'Earl' (graaf) van Yarborough en officier bij de 'Royal Horse Guards'. Hij werd gedood tijdens de verdediging van Zandvoorde op 30 oktober 1914. Zijn lichaam werd door de Duitsers begraven, maar nadien overgebracht naar hier. Het gedenkteken voor de 'Household Cavalry' (Zandvoorde) is opgericht op de plaats waar zijn lichaam gevonden werd. Er liggen eveneens 43 doden uit WOII.















We trokken deze rechthoekige begraafplaats op en het zonnetje scheen fel wat bij sommige fotografen enkele stunts opleverde om de eigen schaduw maar niet mee op de foto te zetten. Terwijl Stuart op zoek ging naar de uitgekozen graven, ging Kurt op zoek naar de begraafplaats van 2 onbekende Duitse militairen. Bij de westelijke omheiningmuur vonden we 13 graven naast elkaar waar we 'Believed To Be Buried In This Cemetery' op konden lezen. Aan de overkant van de begraafplaats bevond zich net naast de omheining een ganse rij graven waar telkens 2 slachtoffers waren in begraven, buiten 1 enkele grafsteen waar enkel en alleen maar een kruisteken op stond.

Second Lieutenant Byron Edward Brenan. 2nd Bn. Gloucestershire Regiment. 
Gesneuveld 18 april 1915, 20 jaar. Plot I Rij G Graf 10. 

Private WW Maxwell. Service number 4014. 11th Bn. Argyll and Sutherland Highlanders. 
Gesneuveld 10 juli 1917, 22 jaar. Plot I Rij C Graf 15. 

Major Vincent Robertson Hoare. 12th Bn. London Regiment (The Rangers). 
Gesneuveld 15 februari 1915, 41 jaar. Plot III Rij A Graf 7. 

Captain Lionel Fairfax Studd. 12th Bn. London Regiment (The Rangers). 
Gesneuveld 15 februari 1915, 24 jaar. Plot III Rij A Graf 8. 


Private William Edward Grosvenor. Service number 7027. 
5th Dragoon Guards (Princess Charlotte of Wales's). 
Gesneuveld 16 november 1914, 20 jaar. Plot III Rij B Graf 19. 

Private George Lutas. 
Service number 359251. 10th Bn. The King's (Liverpool Regiment). 
Gesneuveld 1 juli 1917, 27 jaar. Plot III Rij F Graf 12. 

Driver Clive Townsend Thompson. 
Service number 30183. 10th Bde. Australian Field Artillery. 
Gesneuveld 8 oktober 1917. Plot III Rij F Graf 25. 


Korte tijd nadien kwamen we allen samen in het midden van de begraafplaats tussen de Stone Of Remembrance en een boom waar we ook besloten om onze tunes te spelen. Met het felle zonnetje aan de hemel en de warmte die het gaf vergaten we even de koude snijdende wind. Het statief voor de camera stond opgesteld zodat de volgers wisten wat te doen terwijl Stuart en Kurt hun tunes stonden te spelen. Na al de verschillende trips die we reden en bijna altijd dezelfde volgers is alles een beetje routine geworden wat het heel aangenaam maakt. Na het spelen van de tunes besloten we om terug eerst de groepsfoto te nemen en lieten onze pipes achter op het canvaszeil dat we sinds een tijdje mee hebben. Daar de Stone of Remembrance, in tegenstelling tot het Cross of Sacrifice, in het midden van de begraafplaats stond besloten we om hier ons PRWWI kruisje te plaatsen. Waarna we naar de uitgang trokken waar we het register vonden in een van de zuilen waaraan het zware smeedijzeren hek hing.








Het viel ons wel op dat de registers van de begraafplaatsen in en rond Ieper allemaal goed gevuld waren met berichtjes van bezoekers in tegenstelling van andere begraafplaatsen ergens in de velden of meer afgelegen dorpen. Het register hier was laatst getekend op 22 december 2014 door een zekere David Malkin afkomstig uit Hants, Nova Scotia. Terwijl we het bezoekersregister invulden werden ook hier de nodige foto's genomen door onze volgers waarna we de begraafplaats achter ons lieten om 12u20 en naar de auto wandelden voor onze volgende bestemming.









Een kleine rit van ongeveer 1,5 kilometer bracht ons om 12u35 bij Ypres Reservoir Cemetery, een half uurtje later dan voorzien. Vanaf hier zouden we volgens enkele berichten op onze faceboekpagina nog een extra volger hebben. We keken wat rond bij de wagen maar zagen niemand staan die wachtte op ons. Volgens Kurt was dat logisch want we waren reeds een half uur te laat en waren nog maar net vertrokken. Dat beloofde dus voor de verdere dag. Volgens Stuart was er geen enkel probleem, we zouden veel kunnen goed maken tijdens onze lunch. Toen we de begraafplaats op liepen zagen we dat er een man rustig tussen de graven wandelde. Hij kwam tot bij ons en stelde zich voor als Pieter Van Zele, die Commonwealth War Graves Commission medewerker was. De man die we nodig hadden volgens Stuart want die verwees Kurt meteen naar Pieter met enkele vragen.




Meteen werden er enkel vragen afgeschoten op Pieter die hij zo goed als mogelijk trachtte te beantwoorden. Enkele vragen moest hij ons eveneens verschuldigd blijven zoals het mysterie van de letter 'I' in bepaalde plots op begraafplaatsen. Ook waarom kleinere begraafplaatsen een bezoekersregister hebben en andere iets grotere niet. Pieter liet ons weten dat hij eens verder ging informeren zodat we onze vraagstukken in de toekomst alsnog krijgen opgelost.

Ypres Reservoir Cemetery is samen met Ramparts Cemetery de enige begraafplaats binnen de stadsmuren van Ieper en ligt ongeveer een 600 meter van de Grote Markt. Het terrein heeft een trapeziumvormig grondplan en een oppervlakte van ongeveer 11900 m². Het Cross of Sacrifice staat in het midden van de 2 toegangshekken en de Stone of Remembrance staat centraal op het terrein. Hier op deze begraafplaats worden 2614 slachtoffers herdacht waarvan 1035 niet meer geïdentificeerd konden worden.
Gedurende de hele oorlog was Ieper het centrum van de Ieperboog, het stuk front rond Ieper waar jarenlang de Duitsers werden tegengehouden. De stad werd echter zwaar gebombardeerd en werd helemaal vernield vanaf 1915. Aan de westkant van de stad bevonden zich de gevangenis, het reservoir en de watertoren, waar tijdens de oorlog drie begraafplaatsen werden ingericht. Twee ervan lagen tussen de gevangenis en het reservoir en één ten noorden van de gevangenis. Deze begraafplaats, waaruit de huidige groeide, noemde men Cemetery North of the Prison en later Ypres Reservoir North Cemetery. Vanaf oktober 1915 werd ze aangelegd en tot het eind van de oorlog gebruikt door gevechtseenheden en medische posten. Op het eind van de oorlog lagen er zo'n 1100 gesneuvelden. Na de oorlog werd de begraafplaats uitgebreid met gesneuvelden uit de omliggende slagvelden en met graven die werden overgebracht uit andere begraafplaatsen, waaronder de twee andere begraafplaatsen nabij het reservoir en de gevangenis. Die ontruimde begraafplaatsen waren Ypres Reservoir South Cemetery (ook wel Broadley's Cemetery en Prison Cemetery No.1 genoemd), Ypres Reservoir Middle Cemetery (ook wel Prison Cemetery No.2 en Middle Prison Cemetery genoemd) en Cemetery at the Infantry Barracks (ook wel The Esplanade genoemd) in Ieper.
Onder de 2614 doden zijn er 2273 Britten (waarvan er 948 niet geïdentificeerd konden worden), 143 Australiërs (waarvan 22 niet geïdentificeerd konden worden), 155 Canadezen (waarvan 49 niet geïdentificeerd konden worden), 2 Indiërs, 28 Nieuw-Zeelanders (waarvan 10 niet geïdentificeerd konden worden), 12 Zuid-Afrikanen (waarvan 5 niet geïdentificeerd konden worden) en 1 onbekende Duitser. Er werden 2 Special Memorials opgericht voor slachtoffers waarvan men aanneemt dat ze zich onder de onbekende graven bevinden. Er werd een Duhallow Block opgericht voor 10 doden die op andere begraafplaatsen begraven lagen, maar wiens graf door het oorlogsgeweld niet meer teruggevonden kon worden. In 2009 werd de begraafplaats beschermd als monument.

























Kurt ging meteen op zoek naar bijzondere epitafen terwijl Stuart hier en daar werd bijgestaan door Pieter tijdens het fotograferen van de uitgekozen graven. Ook Daphné had als volger een taak gekregen van Stuart. Zij moest op zoek naar dezelfde plaats en hoek waar enkele archieffoto's waren genomen en er een nieuwe foto van nemen. Aan de oostelijke zijde naast de omheiningmuur vonden we de 10 Special Memorials. Hier lag ook Brigade Generaal Francis Aylmer Maxwell (VC, DSO en het Order of the Star of India)van het 18th King George's Own Lancers, Indian Cavalry die sneuvelde door de kogel van een Duitse scherpschutter tijdens het commando van het 27th Brigade, 9de Scottish Division op 21 september 1917. Eveneens lagen hier ook 3 SAD (Shot at Dawn) slachtoffers begraven. Hier en daar werden we bijgestaan door Pieter en volgens Kurt waren het net zulke personen die we nodig zouden moeten hebben voor het bezoek van een bepaalde begraafplaats. Zij zijn de bron van informatie over de begraafplaats en bepaalde personen die er zijn begraven.
Een tijdje nadien zagen we nog een persoon arriveren op de begraafplaats. Hij leek een grote wasmand met allerlei spullen in bij zich te hebben en was vergezeld door Patrick. Niet veel later toen Daphné en Kurt bij die persoon arriveerden merkte Kurt op dat het niemand minder was dan Robrecht Verhaeghe, zoon van Patrick. Robrecht had blijkbaar allerhande filmapparatuur mee en was al druk in de weer met het vast leggen van enkele unieke sfeerbeelden in de buurt van de Stone of Remembrance. Stuart die ondertussen aan de overkant van de begraafplaats stond met Pieter, was druk bezig met het nemen van de laatste uitgekozen graven voor het verhaal achter de steen. 


Corporal George Jay MM (Military Medal). 
Service number P/146. Military Foot Police, Military Police Corps. 
PC Jay was Londenaar geboren in Hackney en woonde in Holloway. Hij had drie jaar bij de Great Eastern Railway Police Canning Town erop zitten voor hij in dienst trad bij de Military Police Corps op 26 oktober 1914. Hij kreeg zijn Military Medal voor ‘Bravery in the Field’ op 14 augustus 1917 en sneuvelde op 24 maart 1918, 35 jaar. Over zijn dood schreef zijn collega Corporal Blythe het volgende: “As soon as I heard he had been wounded by shell fire I went to see him at the dressing station but he was unconscious and died three hours later. He was killed as he would have wished in the execution of his duty and has been buried amongst other heroes who gave their lives for King and Country. He was bold and fearless under shell fire and set a fine example of courage and devotion to those who he was in charge, creating in them a feeling of confidence and safety by his coolness when in danger.” 
Plot III Rij E Graf 1. 

Private James Howell. 
Service number 11325. 6th Bn. King’s Own Yorkshire Light Infantry. 
Mooi epitaaf: ‘ Your Memory Is As Sweet To Day As In The Hour You Passed Away’. 
Gesneuveld 18 september 1915, 20 jaar. Plot XI Rij A Graf 4.

Captain Alexander Campbell Anderson. Army Veterinary Corps. Gesneuveld 20 april 1915, 35 jaar.
Gunner Alfred George Bentley. Service number 160370. 
146th Heavy Bty. Royal Garrison Artillery. Gesneuveld 26 september 1917, 32 jaar. 
Beide ‘Known to be Buried in this Cemetery’. Zij liggen op deze begraafplaats onder één van de onbekende graven en kregen hierdoor een ‘Special Memorial’ aan de rand van de begraafplaats.

Chaplain 4th Class The Reverend BC Ruck-Keene. 
Army Chaplains’ Department. 
Gesneuveld 26 september 1917. Plot I Rij F Graf 37.

Private Thomas Lionel Moles. 
Service number 443288. 54th Canadian Infantry. 
'Shot at Dawn’ voor desertie op 22 oktober 1917, 28 jaar. Plot I Rij H Graf 76.

Private Ernest Lawrence. 
Service number 20279. 2nd Bn. Devonshire Regiment. 
‘Shot at Dawn’ voor desertie op 22 november 1917, 21 jaar. Plot I Rij I Graf 145.

Private HA Dancer. 
Service number 12183. 6th Bn. King’s Own Yorkshire Light Infantry. 
Gesneuveld 20 september 1915, hij werd amper 16 jaar. 
Aangezien zijn graf verloren ging op Ypres Reservoir Middle Cemetery word hij hier herdacht op Memorial 9.

Private P Finn. 
Service number 11480. 6th Bn. King’s Own Yorkshire Light Infantry. 
Ook gesneuveld op 20 september 1915 en ook maar amper 16 jaar geworden. 
Hij ligt begraven in Plot XI Rij E Graf 34.

Major James Leadbitter Knott DSO (Distinguished Service Order). 
10th Bn. West Yorkshire Regiment (Prince of Wales's Own). Gesneuveld 1 juli 1916, 33 jaar.
Captain Henry Basil Knott. 
9th Bn. Northumberland Fusiliers. Gesneuveld 7 september 1915, 24 jaar.
Twee broers en naast elkaar begraven in Plot V Rij B Graven 15 en 16.

Private William Arthur Murray Elderkin. 
Service number 475834. Princess Patricia’s Canadian Light Infantry (Eastern Ontario Regiment). 
Gesneuveld 2 juni 1916, 26 jaar. Plot XI Rij D Graf 25.

Major Aubrey Webster Buckingham. 
3rd Bn. attd. 1st/5th Bn. Gordon Highlanders. 
Gesneuveld 17 november 1914, 44 jaar. Plot XI Rij D Graf 33.

Corporal Richard Wilfred Brown. 
Service number 15319. “B” Coy. 10th Bn. Durham Light Infantry. 
Gesneuveld 17 september 1915, 26 jaar. Plot XI Rij E Graf 24.

Bombardier William Birkhead. 
Service number 39019. “D” Bty. 79th Bde. Royal Field Artillery. 
Gesneuveld 10 december 1915, 29 jaar. Plot I Rij A Graf 18.

Brigadier General Francis Aylmer Maxwell 
VC (Victoria Cross), CSI (Commander to the Star of India), 
DSO (Distinguished Service Order), Mentioned in Despatches. 
General Staff Cdg. 27th Inf. Bde, 9th (Scottish) Div. late 18th King George’s Own Lancers. 
Een artikel van 8 maart 1901 verteld het volgende : ‘Lieutenant Maxwell was één van de drie officieren niet verbonden aan ‘Q’ Battery, Royal Horse Artillery, die werden vermeld in het verslag van Lord Roberts voor het vertonen van ‘Greatest Gallantry and Disregard of Danger’. Dit door het zichzelf de taak toe te bedelen om de ‘Guns of that Battery’ te redden. Deze daad vond plaats in Korn Spruit op 31 maart 1900. Hij ging er vijf keer op uit om de ‘Guns te redden en bleef bij de laatste tot ze de actie moesten staken. (Voor deze actie werd hij gepromoveerd tot Captain en kreeg hij de Victoria Cross). Tijdens een eerdere campagne (Chitral Expedition 1895) vertoonde Lieutenant Maxwell al een galante houding door het lichaam van Lieutenant-Colonel FD Battye, Corps Guides, weg te halen terwijl hij onder vuur lag. Hiervoor kreeg hij, hoewel hij werd voorgedragen, geen erkenning. 
Hij sneuvelde op 21 september 1917, hij werd 46 jaar. Plot I Rij A Graf 37.

Captain Trumbull Warren. 15th Bn. Canadian Infantry. 
Gesneuveld 20 april 1915, 28 jaar. Plot I Rij A Graf 68.

Rifleman William Moore. 
Service number R/4042. 12th Bn. King’s Royal Rifle Corps. De foto is van zijn huwelijk in 1905. 
Gesneuveld 30 juni 1916. Plot I Rij C Graf 25.

Second Lieutenant Hugh Valentine Cholmeley. 1st Bn. Grenadier Guards. 
Na zijn studies aan Eton College in 1907 vertrok Hugh op wereldreis. Als astmalijder was dit goed voor zijn gezondheid. Bij zijn terugkeer ging hij werken in het advocatenkantoor van de familie (Frere, Cholmeley & Co). In augustus 1914 ging hij bij de The Inns of Court Officer Training Corps, waarna hij in september 1915 bij het 1st Bn. Grenadier Guards werd ingedeeld. Gesneuveld 7 april 1916, 28 jaar. Ook zijn twee broers diende in WWI. Guy Hargraeves Cholmeley overleefde en Harry Lewin Cholmeley sneuvelde op 1 juli 1916 en word herdacht op Thiepval Memorial, als ook op het graf van zijn broer. Plot I Rij D Graf 82. 

Gunner J Orr. 
Service number 317475. 1st (Kent) Heavy Bty. Royal Garrison Artillery. 
Gesneuveld 10 september 1917. Plot I Rij E Graf 66.

Private Edward Crowe MM (Military Medal). 
Service number 1699. 16th Bn. Australian Infantry, A.I.F. 
Hij kreeg zijn MM voor acties in september 1917 toen ‘Great Courage and Collies under Fire’ toonde tijdens het verzamelen van losgeslagen dieren die het gevaar liepen om in de geallieerde linies te lopen en hij maakte vier tochten naar de frontlinies met water tijdens diezelfde nacht. 
Gesneuveld 11 oktober 1917, 30 jaar. Plot I Rij H Graf 16.

Private Arthur Edwin Wood. 
Service number 863084. 123rd Bn. Canadian Pioneers. 
Na in Engeland gewerkt te hebben bij Waltham Abbey Powder Mills (een explosieven fabriek) en verschillende wedstrijden gewonnen te hebben in Engeland werd hij geselecteerd om in 1908, 1909 en 1910 Engeland te vertegenwoordigen op de International Cross Country Championships. 1909 en 1910 won hij ook. Hierna vertrok hij naar Amerika om zijn kans te wagen als professioneel loper en met succes. Hij werd verschillende keren Wereld Kampioen. In 1915 stopte hij met lopen en vestigde zich op een boerderij nabij Ontario in Canada. In maart 1916 werd hij samen met andere atleten opgeroepen om dienst te nemen bij het 180h Battalion (Sportsmen) CEF. 
Hij sneuvelde 21 oktober 1917 op 33 jarige leeftijd. Plot I Rij H Graf 69. 

Gunner Wainwright Merrill served as Stanley. 
Service number 343939. 6th Siege Bty. Canadian Garrison Artillery. 
Het boek ‘A College Man in Khaki’ is een verzameling van zijn brieven die vertellen over hoe hij als Amerikaan vond dat hij zijn deel moest doen terwijl de Verenigde Staten van Amerika aan de kant bleef staan. In de lente van 1916 was hij als freshman van Dartmouth College, het college van zijn vader, een actief lid van het vrijwilligers training bataljon. In de herfst werd hij overgeplaatst naar Harvard waarbij hij lid werd van de Harvard Officer Training Corps. In november 1916 verliet hij zijn huis in Cambridge om dienst te nemen als gunner bij de Canadian Field Artillery. Aangezien hij nog maar net 18 was en hij zeker geen goedkeuring ging krijgen van zijn vader gaf hij de naam van Arthur A. Stanley op. 
Hij sneuvelde op 6 november 1917, 19 jaar. Plot I Rij I Graf 91. 

Private Firmin Delplancke. 
Service number 114814. Canadian Light Horse. 
Hij vertrok in 1914 vanuit Gullegem via Kortrijk, Antwerpen, Liverpool en New York naar Winnipeg, Canada. Een paar maanden nadien breekt de oorlog uit in Europa en in 1915 meldt hij zich vrijwillig aan bij het 9th Canadian Mounted Regiment. Eind 1915 word zijn regiment naar Europa gestuurd. Hier word hij overgeplaatst naar de Canadian Light Horse en neemt hij deel aan de gevechten in Frankrijk en Vlaanderen. 
Hij sneuveld op 11 november 1917. Plot I Rij I Graf 126. 

Lieutenant Thomas Agnew Baldock. 8th Rifle Brigade. 
Gesneuveld 3 december 1917, 21 jaar. Plot III Rij A Graf 6.

Lance Corporal Cecil Ernest Covill. 
Service number 23213. 2nd Bn. Worcestershire Regiment. 
De jongste van drie broers. Hij is de enige die sneuvelde en dit op 4 december 1917. 
Hij werd 21 jaar. Plot III Rij A Graf 14.

Private Charles McColl. Service number 11/81. 4th Bn. East Yorkshire Regiment. 
‘Shot at Dawn’ voor desertie op 28 december 1917, 26 jaar. Plot IV Rij A Graf 6.

Gunner William Thomas Beer. 
Service number 149905. 39th Ammunition Supply Park, Royal Garrison Artillery. 
Gesneuveld 22 december 1917. Plot IV Rij B Graf 15.

Kurt die nog steeds bij de anderen aan de Stone of Remembrance stond, had zich al een paar keer laten ontvallen dat hij 'een knaagje in zijn maagje' begon te krijgen en blijkbaar was hij niet alleen. Daar Stuart en Pieter nog steeds stonden te praten maakte Kurt met enkele gebaren richting Stuart dat het tijd was voor het spelen van de tunes. We besloten dit te doen tussen het Cross of Sacrifice en de Stone of Remembrance, in het midden van de begraafplaats.

We maakten ons klaar en begonnen met het spelen van de tune Flower of Scotland, gevolgd door Amazing Grace. Nadat de laatste noten hadden geklonken van onze laatste tune hoorden we een applaus waarbij we keken in de richting vanwaar het kwam. Aan de achterzijde van de begraafplaats passeerde er een fietser die al rijdend applaudisseerde. Na het spelen van onze tunes besloten we om eerst de groepsfoto te nemen wat met Stuart zijn nieuwe hebbedingetje vrij snel was gebeurd. Ja, volgens Kurt ging hij erop vooruit de laatste tijd. Het PRWWI In Remembrance kruisje besloten we neer te planten naast een ander bij de Stone of Remembrance, welke we plechtig deden. 












Kort nadien gingen we naar de uitgang van de begraafplaats waar we in een van de zuilen van de omheiningmuur het bezoekersregister aantroffen. Een vlugge blik in het register liet ons weten dat het een laatste input had gehad van een zekere Rony op 5/1/2015. De input daarvoor was op 31 december 2014 door Portugezen. Het bezoekersregister werd zorgvuldig ingevuld en Stuart hield Kurt steeds in de gaten of hij wel goed bezig was. In het verleden was Kurt soms wel eens alleen op stap, duurde WOI maar een jaar, of bezocht hij de begraafplaats de dag ervoor. Volgens Kurt was dit allemaal een beetje overdreven en als dat al zo was, was dit alleen maar te wijten aan het ploegwerk. Een 'inside' joke die reeds een tijdje meegaat.







 We verlieten allen de begraafplaats om 13u40, staken de weg over waar onze wagens stonden geparkeerd en konden onze picknick nuttigen.  Na enkele koppen koffie voor de een of thee voor de andere, enkele sandwiches en wat fruit besloten we verder te rijden naar de volgende begraafplaats op onze weg want volgens Kurt liepen we reeds 40 minuten achter op schema.





Een rit van een 2 kilometer bracht ons bij de Rijselpoort waar we op de oude stadsvesting Ramparts Cemetery zouden aantreffen. De Rijselpoort was één van de belangrijkste 'doorgangen' naar het front en werd meer gebruikt dan de Menenpoort, omdat deze weg beter beschermd kon worden tegen vijandelijke artillerie. De eerste begravingen op de vestingen van Ieper gebeurden door Franse troepen in november 1914. Tussen februari 1915 en april 1918 begroeven ook de Britten heel wat doden op de stadswallen. Vele graven van de vestingen werden na de oorlog 'geconcentreerd' op andere begraafplaatsen. Enkel degenen die nu deel uitmaken van 'Ramparts Cemetery', zijn behouden. De Franse graven werden na de oorlog verwijderd. Op 8 november 1956 werd, op verzoek van de familie, het stoffelijk overschot van Lt. W.G.F. Welch ('117th Battery, Royal Field Artillery') overgebracht naar 'Ramparts Cemetery, Lille Gate'. Welch was gestorven op 30 oktober 1914 aan de zuidoost-rand van 'Herenthage Wood (Zillebeke). Tot het midden van de jaren '50 stond er een stenen grafkruis, dat na de herbegraving vernietigd werd. Het pad naar de begraafplaats is opgedragen aan Rose Coombs. Op 4 mei 1991 werden de assen van de auteur van 'Before Endeavour Fades' op deze begraafplaats uitgestrooid. Ze was op 7 januari 1991 gestorven. Op 11 oktober 1999 werden de lichamen van 4 militairen bijgezet, die werden opgegraven nabij de Sint-Jacobskerk. Tijdens de oorlog fungeerden de gebastonneerde vestingmuren als beschutting. Onder de hoofdwal kwam er een ondergrondse verbinding tussen de Rijselpoort en de Menenpoort. In de kazematten werden hoofdkwartieren, medische posten en slaapruimtes ondergebracht. In het zogenaamde Poortwachtershuis (kazematten) ten oosten van de Rijselpoort werd het hoofdkwartier van het Britse leger, onder bevel van generaal Sir Plumer gevestigd. Ter hoogte van het Houten Paard werd zelfs een soldatenkrantje gedrukt: "The Wipers Times".
De begraafplaats heeft een grotendeels gebogen grondplan, met een oppervlakte van ca. 1870m² en een afhellend terrein. Ze is ontworpen door Reginald Blomfield, met medewerking van G.H. Goldsmith. De begraafplaats wordt grotendeels omgeven door een haag, aan de zuidkant (kant van het water) is geen omheining. De toegang wordt gevormd door een smeedijzeren hekken, geflankeerd door 2 witstenen zuilen, waarop te lezen staat 'Ramparts Cemetery Lille Gate'. Bij de toegang bevindt zich het registerkastje. Aan de oostkant prijkt de 'Cross of Sacrifice' (type A), aan de westkant is een witstenen zitbank, geflankeerd door 2 witte rechtopstaande stenen, waarin de teksten van de landplaten gegrift zijn. Hier bevindt zich eveneens de metalen CWGC-infoplaat. Volgens het huidige register liggen op deze begraafplaats 197 militairen begraven, waaronder 162 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan er 9 niet geïdentificeerd konden worden), 11 Australiërs, 10 Canadezen en 14 Nieuw-Zeelanders. Deze begraafplaats werd sinds 1986 beschermd als monument.





We trokken deze kleine en zeer mooi gelegen begraafplaats op om 14u20. Terwijl Kurt de pipes even veilig ging leggen op de stenen bank, was Stuart al bezig met het nemen van de foto's voor ons archief. Hier en daar stond Pieter ons bij met enkele verhalen en weetjes over de CWGC begraafplaatsen, terwijl Daphné, Patrick en Robrecht eveneens druk in de weer waren met het nemen van foto's of het bezoek vast te leggen op film. 












Lieutenant Walter Tennyson McCurry. Royal Army Medical Corps. 
Gesneuveld 14 maart 1915, 22 jaar. Rij D Graf 27. 

Trooper Langford Wild. Service number 2877. 2nd Life Guards. 
Gesneuveld 6 februari 1915, hij werd net geen 23 jaar. Rij B Graf 15.

Sergeant Donald Trevlyn Hood. Service number 59. 2nd H.Q. Australion Division. 
Gesneuveld 29 oktober 1917. Rij B Graf 8.

Private Waata Taukamo. Service number 19753. New Zealand Maori (Pioneer) Battalion. 
Gesneuveld 31 december 1917, 26 jaar. Rij B Graf 4.

Lance Corporal Raika Whakarongotai Murray. 
Service number 20846. New Zealand Maori (Pioneer) Battalion. 
Gesneuveld 31 december 1917, 19 jaar. Rij B Graf 3.

Private Pona Marunui. Service number 19621. New Zealand Maori (Pioneer) Battalion. 
Gesneuveld 23 december 1917, 31 jaar. Rij J Graf 3.

Lieutenant Charles Caledon Egerton. 2nd Bn. Duke of Wellington’s (West Riding Regiment). 
Gesneuveld 18 april 1915, 28 jaar. Rij E Graf 1.



Naast de begraafplaats bevindt zich ook een wandelpad dat zich over de stadsvesting slingert, wat maakte dat we niet onopgemerkt bleven. Af en toe werd er door enkele passanten wel even halt gehouden om ons doen en laten gade te slaan. Toen we niet veel later onze Pipes erbij namen en aanstalten maakten om onze tunes te spelen bleven er al wat passanten staan. Toen we onze tunes begonnen te spelen kwamen er ineens verschillende mensen de begraafplaats opgewandeld om het gebeuren van iets dichterbij te bekijken. Eveneens van op de overkant van het water stonden mensen te kijken naar wat er zich afspeelde op deze begraafplaats.






Er was ineens veel volk op de begraafplaats toen we rond ons keken nadat we gedaan hadden met spelen en deden gewoon rustig verder ons ding. Kurt die had vernomen van Stuart dat Pieter ook de pipes kon spelen, stapte op hem af en vroeg waarom hij zijn pipes niet had meegenomen. Na een kleine babbel zou hij ze de volgende keer meebrengen en kon hij samen met ons de tunes meespelen. Niet veel later besloten we om het PRWWI kruisje neer te planten bij het Cross of Sacrifice waarna we allen op een kleine open plaats tussen de graven de groepsfoto maakten. We stonden nog een klein beetje na te praten toen Kurt aanspoorde dat we het register nog dienden in te vullen. Was het omdat hij het koud kreeg, we ondertussen 45 minuten uitliepen of omdat hij zo uitkeek naar het einde van de tocht? We zullen het waarschijnlijk nooit weten maar Patrick meende dat het het einde van de tocht was voor de nieuwjaarstoast van Pipers Remembering WWI. We trokken naar de ingang van de begraafplaats waar we in een van de zuilen het registerkastje vonden. Toen Kurt het bezoekersregister stond in te vullen dat een laatste input had van Jean Pierre Verfaillie uit Roeselare, kwam er een gezin bij staan waarvan de mama het kind een uitleg aan het geven was over het namenregister dat ze ondertussen in haar handen had, de begraafplaats en Wereldoorlog I. Kurt vond het plezant dat te horen waarna hij zijn balpen doorgaf aan Stuart. Na Stuart besloot het gezin ook zijn voorbeeld te volgen terwijl wij alles nog eens overliepen.










We waren niks vergeten te doen en besloten om te vertrekken naar de laatste begraafplaats voor vandaag. Pieter, die andere verplichtingen had, nam hier afscheid van ons en beloofde om er in de toekomst wel eens terug bij te zijn. Om 15u00 verlieten we Ramparts Cemetery en gingen we op weg naar de auto die iets verder in de straat stond geparkeerd. Niet veel later reden we doorheen de Rijselpoort op weg naar de volgende begraafplaats die eveneens een dikke 2 kilometer verder lag.





Om 15u06, een uur en 6 minuten later dan voorzien, kwamen we aan bij de Menin Road South Military Cemetery. Ieper bleef gedurende de oorlog het centrum van de Ieperboog, het stuk front rond de stad waar de Britten jarenlang tegenover de Duitsers stonden. De stad zelf werd helemaal vernield, maar bleef steeds in geallieerde handen. De Meenseweg liep van het stadscentrum oostwaarts naar het front toe. De begraafplaats werd in gebruik genomen vanaf januari 1916 en werd tot de zomer van 1918 gebruikt door medische posten en gevechtseenheden. Ten noorden van de Meenseweg werd tijdens de oorlog de Menin Road North Military Cemetery gebruikt. Deze begraafplaats werd ontruimd na de oorlog en de ruim 130 graven werden overgebracht naar de begraafplaats aan de zuidkant van de weg, die nog verder werd uitgebreid met verschillende verspreide graven uit de slagvelden verder ten oosten.
Er liggen 1190 Britten (waaronder 109 niet geïdentificeerde), 267 Australiërs (waaronder 8 niet geïdentificeerde), 148 Canadezen (waaronder 2 niet geïdentificeerde), 52 Nieuw-Zeelanders en 1 onbekende Duitser. Voor 24 slachtoffers werden Special Memorials opgericht omdat men aanneemt dat ze zich onder de naamloze graven bevinden. De 54 doden, die oorspronkelijk op Menin Road North Military Cemetery begraven waren maar van wie de graven door het oorlogsgeweld werden vernietigd, worden herdacht met twee Duhallow Blocks.

We wandelden de begraafplaats op en merkten op dat er bewolking kwam opzetten. Dat maakte dat het direct een stuk frisser werd, maar ook een ietsje donkerder. Aan beide zijden langs de straat kant troffen we de Special Memorials aan, Memorials van militairen van wie hun graf door oorlogsgeweld vernietigd was. Stuart schoot meteen in actie en verdween bijna uit ons zicht, terwijl Kurt eveneens over de begraafplaats zwierf op zoek naar bijzondere epitafen en het graf van de onbekende Duitser terwijl onze volgers eveneens plaatjes schoten. Een tijd nadien kruisten Stuart en Kurt hun paden en kwamen beiden tot de conclusie dat ook hier op deze begraafplaats de mysterieuze letter 'I' terug was. Alle verschillende plots op deze begraafplaats hadden een 'I' rij. Toch raar dat deze vraag steeds terug komt. Waarom is er op de ene begraafplaats een rij 'I' en wordt deze op een andere begraafplaats overgeslagen? We komen het ooit wel eens aan de weet.







'Believed to Buried in this Cemetery'




De mysterieuze rij 'I'. Hier wel in elk plot.
Op andere begraafplaatsen enkel in Plot 'I'.













Een onbekende Duitse soldaat.

Bombardier George William Key. 
Service number 951402. “A” Bty. 15th Bde. Royal Field Artillery. 
Mooi epitaaf: ‘His Memory is as Dear Today as in That Hour He Passed Away’. 
Gesneuveld 14 oktober 1917, 40 jaar. Plot III Rij L Graf 15.

Company Quartermaster Serjeant John Zottarelli. 
Service number 67644. 239th Coy., formerly Royal Scots, Machine Gun Corps (Infantry). 
Pakkend epitaaf geschreven door zijn moeder, Barbara Zottarelli: 
‘With Everlasting Love I Thank God for Every Remembrance of Thee, Mother’. 
Gesneuveld 28 augustus 1917, 27 jaar. Plot II Rij D Graf 5.

Lieutenant Richard Francis Christianson. 
2nd Bn. Australian Infantry, A.I.F. 
Mooi epitaaf: ‘Though Death Divides, Fond Memories Cling’. 
Gesneuveld 4 oktober 1917, 25 jaar. Plot II Rij J Graf 11.

Captain WD Reid MC (Military Cross). 
Royal Army Medical Corps attd. 21st Bn. Manchester Regiment. 
Gesneuveld 5 oktober 1917, 30 jaar. Plot I Rij E Graf 37.

Captain Harold Frank Barclay Turner.
“C” Coy. 1st Bn. Wiltshire Regiment. 
Zijn verhaal werd bij zijn zerk geplaatst. 
Gesneuveld 1 september 1917, 22 jaar. Plot II Rij A Graf 12.

Gunner Robert Llewellyn Martin. 
Service number 992. 14th Bde. Australian Field Artillery. 
Treffend epitaaf: “Some Day We’ll Understand”. 
Jammer genoeg is dit nog niet overal doorgedrongen. 
Gesneuveld 5 augustus 1917, 23 jaar. Plot I Rij U Graf 29.

Acting Bombardier John Robert Hawling. 
Service number 66882. 329th Siege By. Royal Garrison Artillery. 
Gesneuveld 21 oktober 1917, 27 jaar. Plot I Rij U Graf 25.

Sapper Harry Victor Valle. 
Service number 1588. 2nd Div. Signal Coy. Australian Engineers. 
Gesneuveld 17 september 1917. Plot I Rij U Graf 21.

Gunner Henry Wilkinson. 
Service number 1924. 11th Bde. Australian Field Artillery. 
Gesneuveld 17 september 1917, 20 jaar. Plot I Rij U Graf 17.

Private A D Brown. 
Service number 408399. 42nd Bn. Canadian Infantry. 
Gesneuveld 30 april 1916. Plot I Rij O Graf 12.

Private R Wiley. 
Service number 442238. Royal Canadian Regiment. 
Gesneuveld 27 april 1916. Plot I Rij M Graf 24.

Private William Alexander Reid. 
Service number 114867. 5th Canadian Mounted Rifles Battalion. 
Geboren in Glasgow, Scotland op 17 april 1897. 
Gesneuveld 12 april 1916, 19 jaar. Plot I Rij L Graf 21.

Sapper Robert Ingles Lothian. 
Service number 5595. 8th Field Coy. Canadian Engineers. 
Hij was afkomstig van Manitoba in Canada. In 1907 studeerde hij als Electrical Engineer af Manitoba College. 
Hij speelde ook in het Manitoba College voetbal team en was een begenadigd muzikant en solist. 
Hij werkte voor de Canadian Westing House Electrical Company in Ontario voor hij op 15 december 1915 vrijwillig in dienst ging bij het Canadese leger.  
Gesneuveld 4 april 1916, 27 jaar. Hij draagt de trieste eer de eerste gesneuvelde te zijn van Pipestone. Plot  I Rij K Graf 6.

Private Joseph Brown. 
Service number 15869. 7th Northamptonshire Regiment. 
Gesneuveld 14 februari 1916. Plot I Rij H Graf 10.

Private M H Vardy. 
Service number 29777. 15th Bn. Sherwood Foresters (Notts and Derby Regiment). 
Gesneuveld 30 september 1918, 21 jaar. Plot I Rij C Graf 15.

Lieutenant Bryce Thomas Davidson. 
20th Sqdn. Royal Air Force. 
Geneuveld 2 juli 1918, 25 jaar. Plot I Rij C Graf 17.

Sergeant Eric Arthur Allsopp MM (Military Medal). 
Service number 3621. 18th Bn. Australian Infantry, A.I.F. 
Gesneuveld 8 oktober 1917. Plot II Rij J Graf 37.

2nd Corporal Frederick Robert Benson. 
Service number 2051. 3rd Australian Light Railway Operating Coy. Australian Railway Corps. 
Gesneuveld 19 oktober 1917, 20 jaar. Plot II Rij J Graf 22.

Captain Thomas Riversdale Colyer-Fergusson VC (Victoria Cross). 2nd Bn. Northamptonshire Regiment. 
Een artikel uit “The London Gazette” n° 30272 van 4 september 1917 verteld het volgende verhaal: “Voor de opvallendste dapperheid, talentvol leiderschap en vastberadenheid tijdens de aanval. Doordat de tactische situatie anders verliep dan gepland, kon zijn Company zich niet houden aan het oorspronkelijke plan. Door moeilijke ondergrond en vijandelijke prikkeldraad was Captain Colver-Fergusson nog enkel samen met een Serjeant en vijf andere mannen. Hij ging toch ten aanval en met succes. Hij slaagde erin een vijandelijke loopgraaf over te nemen. Hier kwamen ze onder vuur te liggen van een tegenaanval van een loopgraaf meer naar links. Tijdens deze actie, enkel bijgestaan door zijn “Orderly”, slaagde hij erin een vijandelijk machine geweer in beslag te nemen. Hij draaide deze richting de tegenaanval. Velen van hen kwamen om of liepen in handen van de geallieerde troepen. Later, enkel bijgestaan door zijn Serjeant, veroverde hij een tweede machine geweer. Ondertussen bijgestaan door de rest van van zijn ‘Company’ slaagde hij erin zijn positie veilig te stellen. Er is geen beloning groot genoeg voor het gedrag van deze officier door uitzonderlijke dapperheid en vaardigheid, gelet het belang de overwonnen positie. Deze moedige officier werd kort daarna gedood door een sluipschutter.” 
Gesneuveld 31 juli 1917, hij werd 21 jaar. Plot II Rij E Graf 1. 

Driver Oliver William Woolfrey. 
Service number 149. 2nd Ammunition Sub. Park, Australian Army Service Corps. 
Gesneuveld 20 augustus 1917, 27 jaar. Plot II Rij C Graf 4.

Private James Mugford Wood. 
Service number 478027. Royal Canadian Regiment. 
Gesneuveld 7 juni 1916. Plot III Rij E Graf 9.

Lieutenant James Thomson Steven. 
Service number 10716. New Zealand Cyclist Battalion. 
Gesneuveld 17 november 1917, 25 jaar. Plot III Rij M Graf 30.


Deze vriendelijke man kwam ons vragen waar Bard Cottage Cemetery zich bevond. Na wat opzoek werk op de smartphone konden we hem op de juiste weg zetten. Hij was onderweg naar het graf van een familielid. Na ons project wat uitgelegd te hebben beloofden we hem het graf ook op te zoeken. 
Gunner Thomas Armstrong Mordue. 
Service number 64501. “C” Bty. 23rd Bde. Royal Field Artillery. 
Gesneuveld 8 november 1917, 26 jaar. Plot VI Rij B Graf 25.


Na het nemen van de foto's voor ons archief kwam er ineens een wat oudere man de begraafplaats opgelopen in onze richting. Kurt had hem al een paar keer zien passeren met zijn wagen zo bleek achteraf. Hij was op zoek naar Gunner Thomas Armstrong Mordue die begraven was op Bard Cottage Cemetery wat helemaal aan de andere kant van de stad Ieper was gelegen en vond die niet meteen terug of reed steeds mis. Stuart vroeg de gegevens op via zijn telefoon, dat is de moderne tijd volgens Kurt, in zijn tijd deden ze blijkbaar nog alles met een hamer en een beitel. Na wat getokkel op zijn telefoontoestel wist Stuart de man uit de nood te helpen en hem te vertellen waar hij precies moest zijn. De man bedankte ons en met een goed gevoel omdat we hem hadden kunnen helpen besloten we om onze tunes te spelen op een iets breder gangpad tussen de graven in de buurt van het Cross of Sacrifice. Net voor we zouden gaan spelen ontdekte Kurt naar eigen zeggen,een paar oortjes in het gras. Hij had blijkbaar deze term al eens gehoord bij de jongere generatie. Toen hij die wilde oprapen liet Robrecht weten dat het de microfoon was van zijn camera. Niet goed wetende wat er gaande was besloot hij 'de oortjes' maar rustig te laten liggen.




Na het spelen van onze tunes Flower of Scotland en Amazing Grace werd op dezelfde plaats ook de groepsfoto genomen waarna we besloten om ons PRWWI kruisje neer te planten bij het Cross of Sacrifice. Volledig aan de rechterzijde en in een hoek bevond zich ook een Stone of Remembrance welke volgens Kurt wel een beetje misplaatst was, precies verstopt. Zoals ons draaiboek ondertussen is ingesteld, gingen we na het plaatsen van ons kruisje op zoek naar het bezoekersregister dat we terug vonden bij de ingang in een kastje. De laatste input dateerde van 28 december 2014 door een zekere David Longsman afkomstig uit North Yorkshire (UK). Nadat we het bezoekersregister hadden ingevuld met onze naam vanwege het PRWWI project werd nog wat nagepraat met onze volgers voor vandaag.











Trip 37 kon natuurlijk niet gewoon onopgemerkt voorbijgaan. Het was tevens de 10de tocht van het Pipers Remembering WWI project, eveneens werd ook hier ons 60ste PRWWI In Remembrance Cross neer geplant en was het de eerste tocht van het nieuwe jaar 2015. Dat moest gevierd worden en Kurt had dan ook gezorgd voor een fles Cù Bòcan. Ondertussen is de toast achteraf een traditie geworden en volgens Patrick en Daphné waren het wel erg grote drams dat Kurt had uitgegoten. Volgens Kurt was dit normaal, waarschijnlijk had hij volgens Stuart weer last van zijn ploegwerk en was hij het vergeten. Gelukkig we konden er allen hartelijk mee lachen en er werd getoast op een fantastisch 2015 met heel veel mooie tochten voor het PRWWI project.






Terwijl we allen genoten van het glas whisky werd er nog wat nagepraat over de gepasseerde dag, de begraafplaatsen die we hadden bezocht en de ervaringen die we weer rijker waren. Niet veel later namen we afscheid van elkaar en vertrokken richting thuisfront om 16u15 waar we een dik uur later veilig en wel arriveerden. Tocht 10 was een hele speciale en mooie tocht waarbij we verschillende hele mooie begraafplaatsen en Memorials bezochten. Alweer een avontuur en een ervaring rijker konden we thuis nagenieten van de voorbije dag. We hebben er meer dan van genoten en kijken uit naar de volgende...

Groeten en tot volgende,